Begrotingsrechtmatigheid
Op grond van de Gemeentewet zijn alle overschrijdingen op de lasten ten opzichte van de begroting (na wijziging) onrechtmatig. In de Kadernota rechtmatigheid van de commissie BBV staan de uitgangspunten voor de begrotingsrechtmatigheid. Op basis hiervan is van lastenoverschrijdingen groter dan € 100.000 getoetst of deze rechtmatig zijn.
Verder is op basis van de paragraaf investeringen beoordeeld of er investeringen zijn gedaan die het krediet met meer dan € 100.000 hebben overschreden.
In onderstaande tabel zijn de lastenoverschrijdingen > € 100.000 opgenomen per programma met vermelding van de kwalificatie rechtmatig of onrechtmatig.
Toelichting per programma:
In miljoenen | Begroting 2019 | Rekening 2019 | Meer uitgegeven | (R)echtmatig / (O)nrechtmatig |
Bereikbaarheid | 44,3 | 44,8 | 0,5 | R |
Bestuur en Organisatie | 67,0 | 73,9 | 6,9 | R |
Financiën | 41,5 | 43,2 | 1,7 | R |
Uitvoeringskosten totaal | 148,4 | 148,5 | 0,1 | O |
Bereikbaarheid
De lastenoverschrijding van € 0,5 miljoen komt geheel voort uit een overschrijding op de uitvoeringskosten. Deze overschrijding wordt deels gecompenseerd door verlaging op overige budgetten. Hoewel op dit programma een overschrijding op uitvoeringskosten zichtbaar is, is het totaal aan uitvoeringskosten met een bedrag van slechts € 143.000 overschreden. In 2019 is voor het eerst de verdeling van de uitvoeringskosten direct in de administratie verwerkt. Dit systeem laat nog onvolkomenheden in de verdeling zien. Omdat dit op alle programma’s effect heeft, is in de paragraaf bedrijfsvoering een toelichting opgenomen op de uitvoeringskosten. Hieronder wordt in het kader van de begrotingsrechtmatigheid, het onderwerp uitvoeringskosten eveneens uitgelicht.
Hoewel de begroting programma gestuurd is en er om die reden sprake is van een begrotingsonrechtmatigheid op programmaniveau, beschouwen wij de totale verrekening van uitvoeringskosten als compenserende baten en achten de overschrijding op dit programma rechtmatig.
Bestuur en Organisatie
De lastenoverschrijding van € 6,9 miljoen bestaat voor € 1,8 miljoen overschrijding van de kosten pensioenvoorziening wethouders. De gemeente moet een voorziening vormen voor wethouders om pensioenkosten t.z.t. te kunnen dekken. Deze voorziening is gebaseerd op actuariële berekeningen, rekening houdend met rekenrente zoals door het rijk wordt gepubliceerd voor wethouders Pensioenen. In 2018 was het percentage rekenrente 1,577% en in 2019 0,290%. De circulaire van het Rijk dateert van 18 december, dus niet mogelijk om tijdig een begrotingswijziging aan de Raad voor te leggen. Bovendien is de berekening zo specifiek, dat kennis hebben van dit percentage alleen zou leiden tot een risicomelding richting Raad. Uiteraard past het binnen de beleidskaders van de Raad om de voorziening voor wethouders pensioen op juiste hoogte te brengen en om die reden achten wij deze begrotingsoverschrijding van € 1,8 miljoen rechtmatig.
Verder bestaat de overschrijding op dit programma geheel uit uitvoeringskosten/ overhead. Zoals bij de overschrijding bereikbaarheid uiteengezet is de verantwoording van de uitvoeringskosten en overhead op programmaniveau vooral een kwestie van kostenverdeling. Hoewel de begroting programma gestuurd is en er om die reden sprake is van een begrotingsonrechtmatigheid op programmaniveau, beschouwen wij de totale verrekening van uitvoeringskosten als compenserende baten en achten de overschrijding op dit programma rechtmatig.
Financiën
De lastenoverschrijding van € 1,7 miljoen bestaat uit een nadeel van € 0,7 miljoen op OZB uitgaven. Dit betreft nagenoeg geheel de uitkering van de OZB baten in het Waalfrontgebied. Conform afspraak met het Ontwikkel Bedrijf Waalfront worden de gerealiseerde OZB opbrengsten een aantal jaren ingezet ter dekking van de kosten ontwikkeling Waalfront. Tegenover deze last staan dan ook compenserende baten.
Op het onderdeel Treasury staat een nadeel van € 0,9 miljoen. In de zomernota is een renteverlaging van 1,25% naar 1 % verrekend in de kapitaallasten en verantwoord als minder baten uit kapitaallasten bij treasury. De lagere kapitaallasten op programmaniveau waren echter (nog) niet opgenomen in de begrotingswijziging. Dit is rechtgetrokken met de nota Slotwijziging. Dit voordeel op programma’s is echter begroot als verlaging lasten bij treasury. Door deze verlaging in de begroting is er nu een nadeel op het onderdeel treasury. Hiertegenover staan compenserende voordelen op kapitaallasten bij diverse programma’s. Om die reden wordt deze overschrijding als rechtmatig aangemerkt.
Tot slot is er een overschrijding van € 0,1 miljoen op de mutaties reserves. Deze overschrijding is geheel veroorzaakt door stortingen in bestemmingsreserves, waarbij de gestorte bedragen overeenkomstig de bedoeling van de reserves zijn.
Uitvoeringskosten
Op grond van de vernieuwing BBV (de gemeentelijke boekhoudregels)zijn we verplicht om de overheadkosten afzonderlijk in beeld te brengen. Overheadkosten zijn ondermeer salariskosten van afdelingshoofden, bureauhoofden, secretaresses, P&O medewerkers, medewerkers Financiën, ICT en huisvesting. Inzicht in deze kosten hebben we voorgaande jaren via een afzonderlijke berekening benaderd, maar vanaf 2019 is de toedeling naar overhead in de administratie verwerkt.
Voorheen verzamelden we alle salariskosten en andere kosten die bijdragen aan het draaiende houden van onze organisatie, op kostenplaatsen (de afdelingen) en die werden dan verdeeld over programma’s. Het BBV heeft ook een verbod op verrekeningen ingevoerd en ook daarom kunnen we geen gebruik meer maken van de kostenverdelingen. Omdat we alle info uit onze boekhouding willen halen , hebben we deze nu zo ingericht dat overhead bij elkaar staat op het programma Bestuur en Organisatie, en alle overige uitvoeringskosten direct op de programma’s terecht zijn gekomen. Een dergelijke operatie brengt heel wat werk met zich mee en laat dan ook nog wel wat onvolkomenheden zien. Om een idee te geven: van elke medewerker moet bepaald worden waar hij/zij werkzaam voor is. En dan is er de keuze uit bijna 50 taakvelden waar aan gewerkt kan worden. Dan is er nog verschil tussen begrote formatie en werkelijke formatie (zowel in aantallen als in geld) die leiden tot afwijkingen. Ook kennen we de ROP’s (de resultaatopdrachten) waarbij in de begroting de salariskosten nog werden toegerekend aan het ene taakveld, maar in de realisatie (soms wel, soms niet) aan een ander taakveld. Daarnaast is de verdeling van inhuurkosten nog niet geheel goed ingeregeld qua verantwoording.
Kortom er is nog een aantal verfijningsstappen te zetten.
Categorie | Begroot dynamisch | Realisatie | Resultaat |
* € 1 miljoen | |||
salarissen en sociale lasten | 112,0 | 108,0 | 4,0 |
inhuur | 4,7 | 10,2 | -5,5 |
diverse personeelskosten | 2,5 | 2,4 | 0,1 |
kapitaallasten | 5,8 | 5,7 | 0,1 |
overige lasten | 23,4 | 22,2 | 1,2 |
TOTAAL LASTEN | 148,4 | 148,5 | -0,1 |
te dekken door rendabele projecten | |||
grondexploitaties | 8,8 | 11,1 | -2,3 |
investeringen | 7,3 | 1,8 | 5,5 |
door inzet programmamiddelen | 0,4 | 2,3 | -1,9 |
vergoedingen personeel bij derden | 1,2 | 2,0 | -0,8 |
overige opbrengsten | 7,5 | 8,0 | -0,5 |
TOTAAL DEKKING | 25,2 | 25,2 | 0 |
BUDGET UITVOERINGSKOSTEN | 123,2 | 123,3 | -0,1 |
Categorie | Begroot dynamisch | Realisatie | Resultaat |
* € 1 miljoen | |||
Bereikbaarheid | 7,1 | 7,8 | -0,7 |
Bestuur en organisatie | 57,6 | 61,6 | -4,0 |
Cultuur en Cultureel Erfgoed | 3,6 | 2,9 | 0,7 |
Economie en toerisme | 1,7 | 1,9 | -0,2 |
Financiën | 2,2 | 2,7 | -0,5 |
Onderwijs | 2,6 | 2,1 | 0,5 |
Openbare ruimte | 4,7 | 4,3 | 0,4 |
Sport | 4,6 | 4,1 | 0,5 |
Veiligheid | 5,9 | 5,3 | 0,6 |
Welzijn, Wijkontwikkeling en Zorg | 14,0 | 12,8 | 1,2 |
Werk en Inkomen | 12,9 | 11,6 | 1,3 |
Wonen en stedelijke ontwikkeling | 6,3 | 6,2 | 0,1 |
Eindtotaal | 123,2 | 123,3 | -0,1 |
Toelichting.
De totale lasten die met de organisatie samenhangen zijn zowel op begrotingsbasis als realisatiebasis € 148,4 miljoen. Die lasten worden voor een deel gedekt door rendabele projecten. Dit betreft ondermeer kosten die aan planexploitaties toegerekend mogen worden, kosten die aan investeringen toegerekend kunnen worden en opbrengsten van derden. In enkele gevallen worden kosten ook gedekt uit programmabudgetten. Dat is m.n. op realisatiebasis, wanneer bijvoorbeeld inhuur wordt gepleegd om een klus voor een programma uit te voeren, dan moet dat uit programmamiddelen gefinancierd worden.
Op jaarbasis resteert er dan een budget voor de ambtelijke organisatie en de huisvesting en overige uitvoeringskosten van € 123,2 miljoen. In werkelijkheid is dit budget met € 0,1 miljoen overschreden (0,1%).
De verdeling over programma’s laat in totaal uiteraard hetzelfde verschil zien. Op programmaniveau ontstaan nogal wat verschillen. Het grootste verschil doet zich voor bij Bestuur en organisatie. Dit wordt veroorzaakt doordat de overheadkosten (onderdeel van de uitvoeringskosten) hier geraamd en gerealiseerd worden.
De overhead kosten zijn begroot op per saldo € 48,8 miljoen ( € 55,3 miljoen lasten en € 6,5 miljoen dekking overhead), terwijl de realisatie uitkomt op € 53,1 miljoen (€ 60,6 miljoen lasten en € 7,5 miljoen dekking)
Dit verschil wordt vooral veroorzaakt door de onzuiverheden in de verdeling, zoals boven uiteengezet. Ter vergelijking: de berekende overhead in 2018 was € 55,9 miljoen.
Uiteraard streven wij er naar de begroting zo zuiver mogelijk op te stellen evenals de weergave van de realisatie. Ons primaire belang is gelegen in het beheersen van de budgetten en dat is op totaalniveau ook gelukt. Volgende stap, waar hard aan gewerkt wordt, is het zuiver maken van de kostentoerekening aan programma’s.