Analyse verschillen
In het overzicht van baten en lasten is per programma aangeven wat de lasten en baten zijn vóór mutaties reserves en vervolgens zijn de reservemutaties per programma opgenomen. In het overzicht zijn de lasten en baten afgezet tegen de primitieve begroting en de begroting na wijzigingen.
Bedragen x € 1 mln | Primitieve begroting 2019 | Begroting 2019 | Rekening 2019 | Verschil |
Saldo van lasten en baten
Welzijn, Wijkontwikkeling en Zorg | 212,4 | 221,5 | 212,3 | 9,2 | V | ||
Financiën | -479,9 | -480,2 | -484,4 | 4,2 | V | ||
Werk en Inkomen | 78,1 | 78,0 | 73,4 | 4,6 | V | ||
Bestuur en organisatie | 61,4 | 57,3 | 63,2 | -5,9 | N | ||
Overige programma's | 128,1 | 132,8 | 130,2 | 2,6 | V | ||
Totaal programma's | 0,1 N | 9,4 N | 5,3 V | 14,7 | V |
Totaalbeeld
In de stadsrekening geven wij inzicht in de jaarlijkse kosten en opbrengsten van onze gemeente. Voor de kosten en opbrengsten die samenhangen met onze ruimtelijke ontwikkelplannen (o.a. Waalsprong en Waalfront) hebben we afgesproken dat de winsten en verliezen volgens het VGP rechtstreeks naar de saldireserve gaan. Jaarlijks wordt vooruitlopend op de stadsrekening een voortgangsrapportage grote projecten (VGP) opgesteld en door de Raad vastgesteld. Net zoals voorgaand jaar hebben we een positief resultaat uit de planexploitaties aan de saldireserve toegevoegd. Dit positieve resultaat met een omvang van € 7,3 miljoen zien we terug in het eindsaldo van de saldireserve en niet in bovenstaande opstelling.
Bij de primitieve begroting gingen we uit van een sluitende begroting.
Bij de Nota slotwijzigingen gingen we uit van een tekort van € 9,4 miljoen in de stadsrekening is dit nadeel omgeslagen naar een voordeel van € 5,3 miljoen. In bovenstaande opstelling wordt weergegeven in welke programma’s de verschillen zich met name voordoen. Onderstaand wordt per programma de afwijkingen nader toegelicht.
Per programma
Het programma Welzijn, Wijkontwikkeling en Zorg meldt ten opzichte van de Nota slotwijzigingen een voordeel van € 9,2 miljoen. Dit voordeel is opgebouwd uit een voordeel op het onderdeel Beschermd wonen en een tekort op het onderdeel Jeugd.
Op het onderdeel Beschermd Wonen realiseren we een voordeel van € 10,2 miljoen. Bij de Nota slotwijzigingen is hiervoor reeds een winstmelding gemaakt. Met name de uitgaven Zorg in Natura (intra- en extramurale zorg) voor beschermd wonen zijn lager dan gecontracteerd. Het voordelige resultaat op de zorg in natura heeft voornamelijk te maken met de ingezette transformatiekoers van de afgelopen jaren. Het voordeel op Beschermd Wonen wordt toegevoegd aan de bestemmingsreserve.
Op het onderdeel Jeugd realiseren we een nadeel van € 3,4 miljoen. Hier is bij de Nota slotwijzigingen een winstwaarschuwing voor afgegeven. Het negatieve resultaat op Jeugd heeft te maken met de nog steeds hoge kosten van ambulante jeugdzorg.
Het programma Financiën laat ten opzichte van de Nota slotwijzigingen een voordeel zien van € 4,2 miljoen.
Op de gemeentefondsuitkering zien we een voordelig resultaat van € 3 miljoen welke wordt veroorzaakt door de na-ijleffecten van de definitieve vaststelling van het Rijk van de in 2017 en 2018 gehanteerde verdelingsmaatstaven ( € 0,8 miljoen voordeel) en de extra middelen 2019 vanuit de December-circulaire die nog niet in de begroting zijn verwerkt (€ 2,2 miljoen voordeel).
Van deze extra middelen ad € 2,2 miljoen uit 2019 bestaat € 0,2 miljoen uit een voordelige bijstelling van de aantallen/uitkeringsfactoren en niet-geclaimde DU-uitkeringen. Daarnaast ontvingen wij € 2,0 miljoen aan decentralisatie-uitkeringen. Deze extra middelen zijn eind 2019 ontvangen en hebben daarom nog niet tot besteding kunnen leiden. Voorgesteld wordt om deze middelen door middel van toevoegen aan de bestemmingsreserve beschikbaar te houden voor 2020.
Daarnaast zien we een voordeel op taakveld Treasury van € 0,8 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door een winstuitkering Bijsterhuizen van € 1,5 miljoen en een nadeel van € 0,9 miljoen op kapitaallasten. In de dynamische begroting is een renteverlaging van 1,25% naar 1 % verrekend in de kapitaallasten. Deze had moeten worden toebedeeld naar diverse programma's. Dit voordeel op programma’s is echter begroot als verlaging lasten bij treasury. Door deze verlaging in de begroting is er nu een nadeel op het onderdeel kapitaallasten bij treasury. Hiertegenover staan compenserende voordelen op kapitaallasten bij diverse programma’s.
Het programma Werk en inkomen laat per saldo een voordeel zien van € 4,6 miljoen.
Het resultaat op de bijstandsuitkeringen (Buig) is uitgekomen op € 5,5 miljoen voordeel. Dit is enerzijds het resultaat van de dalende bijstandsaantallen die er zijn gerealiseerd in 2019 (ultimo 2019 305 minder bijstandsgerechtigden ten opzichte van ultimo 2018). Anderzijds zijn er meer Rijksmiddelen toegekend dan begroot. Hierbij is een nuancering ten aanzien van dit voordelige resultaat op zijn plaats: in het coalitieakkoord 2018-2022 is een bedrag van € 6 miljoen structureel toegevoegd om het tekort op BUIG te kunnen opvangen. Bovendien is in het resultaat, zoals aangekondigd in de nota Slotwijziging 2019, na een grondige analyse een correctie van de voorziening bijstandsdebiteuren verwerkt, welke leidt tot een verhoging van het voorzieningenpercentage van 54% naar 64%. Deze noodzakelijke correctie betekent een eenmalig extra last van € 2,9 miljoen.
Op de onderdelen begeleide participatie en arbeidsparticipatie is een voordeel behaald van zo’n € 0,6 miljoen. Dit voordeel is hoofdzakelijk ontstaan doordat in de nota Slotwijziging 2019 extra middelen 2019 aan het programma Werk en Inkomen zijn toegevoegd. Deze middelen zijn door het Rijk in de Meicirculaire 2019 beschikbaar gesteld als indexering voor de Sociale Werkvoorziening en voor de indexering van de Participatiemiddelen.
Het programma Bestuur en organisatie laat ten opzichte van de Nota slotwijzigingen een nadeel zien van € 5,9 miljoen. Dit nadeel wordt met name veroorzaakt door herberekening van de waardering Pensioenvoorziening / wachtgeldregeling voor (ex) wethouders welke een ophoging veroorzaakt van € 1,8 miljoen. De gemeente moet een voorziening vormen voor wethouders om pensioenkosten te zijner tijd te kunnen dekken. Deze voorziening is gebaseerd op actuariële berekeningen, rekening houdend met rekenrente zoals door het rijk wordt gepubliceerd voor wethouders Pensioenen. In 2018 was het percentage rekenrente 1,577% en in 2019 0,290%. Daling van de rekenrente betekent ophoging van de voorziening.
Daarnaast is er sprake van een gepresenteerd nadeel op het taakveld overhead van € 4,2 miljoen.
Dit wordt veroorzaakt doordat de overheadkosten (onderdeel van de uitvoeringskosten) op dit programma geraamd en gerealiseerd worden.
De overheadkosten zijn begroot op per saldo € 48,8 miljoen, terwijl de realisatie uitkomt op € 53,1 miljoen.
Dit verschil wordt vooral veroorzaakt door de onzuiverheden in de verdeling, zoals ook bij het onderdeel begrotingsrechtmatigheid verderop in de stadsrekening uiteengezet wordt. Als we kijken naar de omvang van de overhead over 2018, dan bedroeg deze € 55,9 miljoen.