Indicatoren (Vernieuwing BBV)
Indicatoren
Vernieuwing BBV - Beleidsindicatoren
Een onderdeel van de vernieuwing BBV is de toevoeging van beleidsindicatoren aan de voorgeschreven kengetallen. Deze toevoeging beoogt dat de effecten van het beleid beter worden toegelicht in de begroting en de programmaverantwoording. Deze indicatoren zijn dan ook een aanvulling op de indicatoren die in de programmarekening zijn opgenomen en beogen meer inzicht te geven in het bereiken van de programmadoelstellingen.
De indicatoren worden door het ministerie voorgeschreven en de informatie wordt beschikbaar gesteld via de website www.waarstaatjegemeente.nl. Via deze website bestaat de mogelijkheid de indicatoren te vergelijken met landelijke cijfers en ontwikkelingen. Ons college bekijkt in de komende perioden, wanneer de beschikbare informatie op de website groter wordt, of de gevolgen van het gevoerde beleid ook zijn terug te zien in de ontwikkeling van de indicatoren. Mogelijk wordt er dan ook aanvullende toelichting opgenomen.
Informatie die niet beschikbaar is gesteld via www.waarstaatjegemeente.nl is aangemerkt als niet beschikbaar (nb). Het is ons streven om deze gegevens voor volgende jaren wel beschikbaar te krijgen om een zo volledig mogelijk beeld te kunnen verstrekken.
Bron: www.waarstaatjegemeente.nl
Inwonersaantal: 177.664
Taakveld: Bestuur en ondersteuning | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
Formatie | 8,3 | 8,2 | 8,2 | |||
eenheid: | FTE per 1.000 inwoners | |||||
bron: | Eigen administratie | |||||
toelichting: | Het gaat hier om de toegestane formatie in fte van het ambtelijk apparaat per 1.000 inwoners voor het begrotingsjaar op peildatum 1 januari. | |||||
Bezetting | 8,1 | 8,2 | 8,0 | |||
eenheid: | FTE per 1.000 inwoners | |||||
bron: | Eigen administratie | |||||
toelichting: | Het gaat hier om het werkelijk aantal fte dat werkzaam is binnen het ambtelijk apparaat inclusief de boventallige medewerkers per 1.000 inwoners. | |||||
Apparaatskosten | 688 | 610 | 674 | |||
eenheid: | Kosten per inwoner | |||||
bron: | Eigen administratie | |||||
toelichting: | Apparaatskosten (ofwel organisatiekosten) zijn de noodzakelijke financiële middelen voor het inzetten van personeel (salarissen), organisatie-, huisvestings-, materieel-, automatiseringskosten e.d. voor de uitvoering van de organisatorische taken. Apparaatskosten zijn dus alle personele en materiële kosten die verbonden zijn aan het functioneren van de organisatie, exclusief griffie en bestuur. | |||||
Externe inhuur | 11,3% | 10,2% | 11,2% | |||
eenheid: | Kosten als % van totale loonsom + totale kosten inhuur externen | |||||
bron: | Eigen administratie | |||||
toelichting: | Onder externe inhuur wordt verstaan: het uitvoeren van werkzaamheden in opdracht van een bij de organisatie in dienst zijnde opdrachtgever, door een private organisatie met winstoogmerk, door middel van het tegen betaling inzetten van personele capaciteit en deskundigheid, zonder dat daar een arbeidsovereenkomst of aanstelling tussen organisatie en de daarbij ingezette personen aan ten grondslag ligt. | |||||
Overhead | 34,3% | 35,5% | 7,6% | |||
eenheid: | % van totale lasten | |||||
bron: | Eigen administratie | |||||
toelichting: | Overheadkosten: alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces. * In 2017 en 2018 is in afwijking van de BBV-definitie als eenheid het % van de totale apparaatskosten aangehouden. |
Taakveld: Veiligheid | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
Verwijzingen Halt | 116 | 110 | 105 | 84 | nb | |
eenheid: | Aantal per 10.000 jongeren | |||||
bron: | Bureau Halt | |||||
toelichting: | Het aantal verwijzingen naar Halt, per 10.000 inwoners in de leeftijd van 12-17 jaar. | |||||
Winkeldiefstallen | 4,2 | 4,2 | 3,7 | 3,7 | nb | |
eenheid: | Aantal per 1.000 inwoners | |||||
bron: | CBS | |||||
toelichting: | Het aantal winkeldiefstallen per 1.000 inwoners. | |||||
Geweldsmisdrijven | 7,2 | 7,2 | 6,3 | 6,2 | nb | |
eenheid: | Aantal per 1.000 inwoners | |||||
bron: | CBS | |||||
toelichting: | Het aantal geweldsmisdrijven, per 1.000 inwoners. Voorbeelden van geweldsmisdrijven zijn seksuele misdrijven, levensdelicten zoals moord en doodslag en dood en lichamelijk letsel door schuld (bedreiging, mishandeling, etc.). | |||||
Diefstallen uit woning | 4,0 | 4,0 | 3,2 | 2,5 | nb | |
eenheid: | Aantal per 1.000 inwoners | |||||
bron: | CBS | |||||
toelichting: | Het aantal diefstallen uit woningen, per 1.000 inwoners. | |||||
Vernielingen en beschadigingen (in de openbare ruimte) | 8,0 | 8,2 | 7,0 | 6,2 | nb | |
eenheid: | Aantal per 1.000 inwoners | |||||
bron: | CBS | |||||
toelichting: | Het aantal vernielingen en beschadigingen, per 1.000 inwoners. |
Taakveld: Economie | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
Functiemenging | 55,4% | 54,9% | 55,5% | 55,9% | nb | |
eenheid: | % | |||||
bron: | LISA | |||||
toelichting: | De functiemengingsindex (FMI) weerspiegelt de verhouding tussen banen en woningen, en varieert tussen 0 (alleen wonen) en 100 (alleen werken). Bij een waarde van 50 zijn er evenveel woningen als banen. | |||||
Vestigingen (van bedrijven) | 112,2 | 116,0 | 118,4 | 124,8 | nb | |
eenheid: | Aantal per 1.000 inwoners in de leeftijd van 15 t/m 64 jaar | |||||
bron: | LISA | |||||
toelichting: | Het aantal vestigingen van bedrijven, per 1.000 inwoners in de leeftijd van 15-64 jaar. |
Taakveld: Onderwijs | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |||
Absoluut verzuim | 8,6 | 11,4 | 11,9 | 10,1 | nb | |||
eenheid: | Aantal per 1.000 leerlingen | |||||||
bron: | DUO | |||||||
toelichting: | Het aantal leerplichtigen dat niet staat ingeschreven op een school, per 1.000 leerlingen. | |||||||
Relatief verzuim | 39 | 36 | 27 | 21 | nb | |||
eenheid: | Aantal per 1.000 leerlingen | |||||||
bron: | DUO | |||||||
toelichting: | Het aantal leerplichtigen dat wel staat ingeschreven op een school, maar ongeoorloofd afwezig is, per 1.000 leerlingen. | |||||||
Vroegtijdig schoolverlaters zonder startkwalificatie (vsv-ers) | 2,2% | 1,9% | 2,4% | 2,8% | nb | |||
eenheid: | % deelnemers aan het VO en MBO onderwijs | |||||||
bron: | DUO | |||||||
toelichting: | Het percentage van het totaal aantal leerlingen (12 - 23 jaar) dat voortijdig, dat wil zeggen zonder startkwalificatie, het onderwijs verlaat. |
Taakveld: Sport, cultuur en recreatie | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
Niet wekelijkse sporters | nb | 40,1% | nb | nb | nb | |
eenheid: | % | |||||
bron: | LISA | |||||
toelichting: | Het percentage inwoners dat niet sport ten opzichte van het totaal aantal inwoners. |
Taakveld: Sociaal domein | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | ||||||||||||
Banen | 802,0 | 790,6 | 792,3 | 807,5 | nb | ||||||||||||
eenheid: | Aantal per 1.000 inwoners in de leeftijd van 15 t/m 64 jaar | ||||||||||||||||
bron: | LISA | ||||||||||||||||
toelichting: | Het aantal banen, per 1.000 inwoners in de leeftijd van 15-64 jaar. | ||||||||||||||||
Jongeren met een delict voor de rechter | 1% | 1% | 1% | 1% | nb | ||||||||||||
eenheid: | % 12 t/m 21 jarigen | ||||||||||||||||
bron: | Verwey Jonker Instituut - Kinderen in Tel | ||||||||||||||||
toelichting: | Het percentage jongeren (12-21 jaar) dat met een delict voor de rechter is verschenen. | ||||||||||||||||
Kinderen in uitkeringsgezinnen | 10,% | 11% | 10% | 10% | nb | ||||||||||||
eenheid: | % Kinderen tot 18 jaar | ||||||||||||||||
bron: | Verwey Jonker Instituut - Kinderen in Tel | ||||||||||||||||
toelichting: | Het percentage kinderen tot 18 jaar dat in een gezin leeft dat van een bijstandsuitkering moet rondkomen. | ||||||||||||||||
Netto arbeidsparticipatie | 64,6% | 64,4% | 66,6% | 66,9% | nb | ||||||||||||
eenheid: | % van de werkzame beroepsbevolking ten opzichte van de beroepsbevolking | ||||||||||||||||
bron: | CBS | ||||||||||||||||
toelichting: | Het percentage van de werkzame beroepsbevolking ten opzichte van de beroepsbevolking. | ||||||||||||||||
Werkloze jongeren | 2% | 2% | 2% | 2% | nb | ||||||||||||
eenheid: | % 16 t/m 22 jarigen | ||||||||||||||||
bron: | Verwey Jonker Instituut - Kinderen in Tel | ||||||||||||||||
toelichting: | Het percentage werkeloze jongeren (16-22 jaar). | ||||||||||||||||
Personen met een bijstandsuitkering | |||||||||||||||||
Eerste halfjaar | 633,3 | 665,1 | 676,6 | 639,8 | 617,4 | ||||||||||||
Tweede halfjaar | 646,0 | 678,4 | 655,8 | 626,2 | nb | ||||||||||||
eenheid: | Aantal per 10.000 inwoners | ||||||||||||||||
bron: | CBS | ||||||||||||||||
toelichting: | Het aantal personen met een bijstandsuitkering, per 10.000 inwoners. | ||||||||||||||||
Personen met een lopend re-integratietraject | |||||||||||||||||
Eerste halfjaar | 130,7 | 107,8 | 105,6 | 120,4 | nb | ||||||||||||
Tweede halfjaar | 118,3 | 89,8 | 115,4 | nb | nb | ||||||||||||
eenheid: | Aantal per 10.000 inwoners van 15 - 64 jaar | ||||||||||||||||
bron: | CBS | ||||||||||||||||
toelichting: | Het aantal lopende re-integratievoorzieningen, per 10.000 inwoners in de leeftijd van 15-64 jaar. | ||||||||||||||||
Jongeren (t/m 18 jaar) met jeugdhulp | |||||||||||||||||
Eerste halfjaar | 8,3% | 8,7% | 9,1% | 8,9% | 9,4% | ||||||||||||
Tweede halfjaar | 9,0% | 9,5% | 9,6% | 9,9% | nb | ||||||||||||
eenheid: | % van alle jongeren tot 18 jaar | ||||||||||||||||
bron: | CBS | ||||||||||||||||
toelichting: | Het percentage jongeren tot 18 jaar met jeugdhulp ten opzichte van alle jongeren tot 18 jaar. | ||||||||||||||||
Jongeren (t/m 18 jaar) met jeugdbescherming | |||||||||||||||||
Eerste halfjaar | 1,4% | 1,2% | 1,2% | 1,1% | 1,2% | ||||||||||||
Tweede halfjaar | 1,4% | 1,2% | 1,2% | 1,2% | nb | ||||||||||||
eenheid: | % van alle jongeren tot 18 jaar | ||||||||||||||||
bron: | CBS | ||||||||||||||||
toelichting: | Het percentage jongeren tot 18 jaar met een jeugdbeschermingsmaatregel ten opzichte van alle jongeren tot 18 jaar. | ||||||||||||||||
Jongeren (t/m 23 jaar) met jeugdreclassering | |||||||||||||||||
Eerste halfjaar | 0,5% | 0,5% | 0,5% | 0,4% | 0,4% | ||||||||||||
Tweede halfjaar | 0,5% | 0,5% | 0,5% | 0,4% | nb | ||||||||||||
eenheid: | % van alle jongeren van 12 tot 23 jaar | ||||||||||||||||
bron: | CBS | ||||||||||||||||
toelichting: | Het percentage jongeren (12-22 jaar) met een jeugdreclasseringsmaatregel ten opzichte van alle jongeren (12-22 jaar). | ||||||||||||||||
Cliënten met een maatwerkarrangement WMO | |||||||||||||||||
Eerste halfjaar | nb | 650 | 660 | 660 | 680 | ||||||||||||
Tweede halfjaar | 650 | 660 | 660 | 670 | nb | ||||||||||||
eenheid: | Aantal per 10.000 inwoners | ||||||||||||||||
bron: | GMSD | ||||||||||||||||
toelichting: | Een maatwerkarrangement is een vorm van specialistische ondersteuning binnen het kader van de Wmo. Voor de Wmo gegevens geldt dat het referentiegemiddelde gebaseerd is op 137 deelnemende gemeenten. |
Taakveld: Volksgezondheid en milieu | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
Omvang huishoudelijk restafval | 104 | 92 | 91 | 88 | nb | |
eenheid: | Kg/inwoner | |||||
bron: | CBS | |||||
toelichting: | De hoeveelheid restafval per bewoner per jaar (kg). | |||||
Hernieuwbare elektriciteit | 0,8% | 1,5% | 3,8% | 5,0% | nb | |
eenheid: | % | |||||
bron: | RWS | |||||
toelichting: | Hernieuwbare elektriciteit is elektriciteit die is opgewekt uit wind, waterkracht, zon of biomassa. |
Taakveld: Vhrosv | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | ||||
Gemiddelde WOZ waarde | 184 | 189 | 195 | 205 | 233 | ||||
eenheid: | Duizend euro | ||||||||
bron: | CBS | ||||||||
toelichting: | De gemiddelde WOZ waarde van woningen. | ||||||||
Nieuw gebouwde woningen | 8,7 | 17,7 | 17,5 | 13,7 | nb | ||||
eenheid: | Aantal per 1.000 woningen | ||||||||
bron: | Basisregistratie adressen en gebouwen | ||||||||
toelichting: | Het aantal nieuwbouwwoningen, per 1.000 woningen. | ||||||||
Demografische druk | 54,0% | 53,6% | 53,4% | 53,8% | 54,0% | ||||
eenheid: | % | ||||||||
bron: | CBS | ||||||||
toelichting: | De som van het aantal personen van 0 tot 15 jaar en 65 jaar of ouder in verhouding tot de personen van 15 tot 65 jaar. | ||||||||
Gemeentelijke woonlasten eenpersoonshuishouden | 669 | 700 | 701 | 719 | 718 | ||||
eenheid: | In Euro`s | ||||||||
bron: | COELO | ||||||||
toelichting: | Het gemiddelde totaalbedrag in euro's per jaar dat een éénpersoonshuisouden betaalt aan woonlasten. | ||||||||
Gemeentelijke woonlasten meerpersoonshuishouden | 722 | 746 | 740 | 735 | 737 | ||||
eenheid: | In Euro`s | ||||||||
bron: | COELO | ||||||||
toelichting: | Het gemiddelde totaalbedrag in euro's per jaar dat een meerpersoonshuishouden betaalt aan woonlasten. |