Wat heeft het gekost?
bedragen x € 1 mln | |||||
Werk en Inkomen | Begroting 2019 primitief | Begroting 2019 na wijziging | Rekening 2019 | Verschil | |
Saldo van lasten en baten | |||||
6.3 Inkomens regelingen | 37,2 | 37,3 | 33,5 | 3,8 | V |
6.4 Begeleide participatie | 25,4 | 24,9 | 25,0 | 0,1 | N |
6.5 Arbeidsparticipatie | 15,5 | 15,8 | 14,9 | 0,9 | V |
78,1 | 78,0 | 73,4 | 4,6 | V | |
V=voordeel; N=nadeel |
Aan het programma Werk en Inkomen geven we per saldo € 73,4 miljoen uit.
Inkomens regelingen
Aan Inkomensregelingen geven we per saldo € 33,5 miljoen uit. De grootste kostenposten zijn de uitkeringen van
€ 108,6 miljoen en de bijzondere bijstand van € 15,3 miljoen. De uitvoeringskosten voor deze regelingen bedroegen € 11,1 miljoen. Onder de opbrengsten verantwoorden we onder meer de Rijksbijdrage Buig van € 100,4 miljoen en opbrengsten bijstandsdebiteuren van € 1,3 miljoen.
Begeleide participatie
Per saldo geven we € 25 miljoen uit aan Begeleide participatie. Dit zijn de lasten voor de Wet Sociale Werkvoorziening. Deze is ondergebracht bij MGR WerkBedrijf.
Arbeidsparticipatie
Per saldo geven we € 14,9 miljoen uit aan Arbeidsparticipatie.Dit betreft vooral de participatiemiddelen van € 13,5 miljoen. Deze middelen worden door MGR WerkBedrijf ingezet. Daarnaast is er nog € 0,7 miljoen aan meerwerk afgenomen bij MGR WerkBedrijf. De uitvoeringskosten voor Arbeidsparticipatie bedroegen € 0,4 miljoen.
Ten opzichte van de reeds genomen raadsbesluiten, de dynamische begroting, is er € 4,6 miljoen (5,9%) minder uitgegeven. Dit voordelige resultaat is a-structureel van aard. Het verwachte positieve resultaat was voorzien: in de nota Slotwijziging 2019 is er een winstwaarschuwing opgenomen voor het programma Werk en Inkomen. Er is aangegeven dat het te verwachten positieve resultaat op Buig maximaal € 5,7 miljoen is en dat het effect op de bijstandsdebiteuren tussen de € 2,3 en € 2,6 miljoen nadelig zal zijn. Wel is een nuancering ten aanzien van dit voordelige resultaat op zijn plaats: in het coalitieakkoord 2018-2022 is een bedrag van € 6 miljoen structureel toegevoegd om het tekort op BUIG te kunnen opvangen. We hebben nog steeds te maken met een tekort op Buig.
Voor het jaar 2019 kan een deel hiervan weer vrijvallen ten gunste van de algemene middelen.
Het positieve resultaat van € 4,6 miljoen bestaat voor € 1,3 miljoen uit een voordeel op de uitvoeringskosten. Deze lichten we centraal toe in de paragraaf Bedrijfsvoering. Het resterende voordeel bedraagt € 3,3 miljoen.
In 2019 is een analyse op de voorziening bijstandsdebiteuren (ophoging van 54% naar 64,4%) verwerkt. Deze noodzakelijke correctie betekent een extra last van € 2,9 miljoen, waarvan € 2,0 miljoen is toe te rekenen aan Buig,
€ 600.000 miljoen aan bijzondere bijstand en € 300.000 aan BOB/BBZ. Deze extra lasten zijn meegenomen in het voordelige resultaat van € 4,6 miljoen op het raadsprogramma Werk en Inkomen.
Rijksbijdrage Buig en vangnet 2019
Het resultaat op de bijstandsuitkeringen (Buig) is ná verwerking van deze eenmalige last uitgekomen op € 3,5 miljoen voordeel. Dit is enerzijds het resultaat van de dalende bijstandsaantallen die er zijn gerealiseerd in 2019 (ultimo 2019 305 minder bijstandsgerechtigden ten opzichte van ultimo 2018). Anderzijds zijn er meer Rijksmiddelen toegekend dan begroot. Dit tezamen resulteert in een voordelig resultaat van € 3,5 miljoen. Met de huidige bijstandsontwikkeling hoeven we voor het jaar 2019 geen vangnetuitkering aan te vragen.
Onder het taakveld Inkomensregelingen valt ook de bijzondere bijstand. Vóór aanpassing van de voorziening was het resultaat € 200.000 positief. De tijdelijke middelen verkregen van het Rijk voor armoedebestrijding zijn niet volledig nodig geweest. Na verwerking van de correctie voorziening van € 600.000 is het nadeel op Bijzondere bijstand € 400.000
Op de taakvelden begeleide participatie en arbeidsparticipatie is een voordeel behaald van zo’n € 0,6 miljoen. Dit voordeel is hoofdzakelijk ontstaan doordat in de nota Slotwijziging 2019 extra middelen 2019 aan het programma Werk en Inkomen zijn toegevoegd. Deze middelen zijn door het Rijk in de Meicirculaire 2019 beschikbaar gesteld als indexering voor de Sociale Werkvoorziening en voor de indexering van de Participatiemiddelen. De MGR heeft de jaarrekening 2019 gebaseerd op lagere cijfers vanuit de septembercirculaire waardoor een voordeel is ontstaan van afgerond € 0,5 miljoen. Naast het genoemde nadelige effect van e € 300.000 op Bob/BBZ door aanpassing van de voorziening zijn er diverse kleinere voor- en nadelen met per saldo een voordeel van € 100.000.
Het verschil tussen de primitieve begroting en de dynamische begroting is hierboven toegelicht bij Begrotingswijzigingen.